Naar de Bromo...

26 september 2016 - Kalibaru, Indonesië

We werden wakker van de wekker. Het viel niet tegen, we hadden wat geslapen. Snel gewassen, aangekleed en de laatste spullen ingepakt. Om 00.45 waren we beneden om uit te checken, en daar was Dayat ook! Hij pakte de spullen in de auto en zo reden we om 01.05 bij het hotel weg, richting een nieuw avontuur. We vroegen Dayat of hij de weg naar de jeep wist. Yes jeep yes, oké! Dus gingen we ervan uit dat hij het ook wist... Maar gaandeweg merkten we aan z'n twijfelachtige manier van rijden dat het misschien toch niet helemaal goed ging komen. 

Onze vrees werd bewaarheid toen hij stopte en, volgens ons, ergens de weg vroeg. Een omslachtige uitleg later waren we weer op weg tot Dayat bij een tankstation stopte om te tanken. Ook daar werd de weg gevraagd, denken we... Uiteindelijk had Trudy de plaatsnaam in een berichtje van Rachman gevonden en ik heb het ingegeven in Maps Me. We reden dus helemaal de verkeerde kant op! Ik heb Dayat toen verteld dat we via GPS gingen rijden. Hij was duidelijk opgelucht! We moesten eerst draaien, een stuk terug rijden en de juiste weg volgen. Volgens het bericht van Rachman zouden we om 03.00 bij de jeep aankomen. Dat gingen we niet halen! Maps Me gaf 03.40 aan! Zouden we de zonsopgang gaan missen? Om 03.15 ging de telefoon van Dayat. Het was de chauffeur van de jeep. We zaten blijkbaar op de goede weg. We kwamen ook al een aantal jeeps tegen en her en der stonden er jeeps langs de weg geparkeerd. 

Maar... het is gelukt! We kwamen bij "onze" jeep aan. Een aardige jongen die redelijk goed engels sprak vertelde ons wat de bedoeling was. We dienden de jeepreis en de entree van het nationale park Bromo te voldoen, dan konden we, na een bezoekje aan het toilet, op weg. Een Toyota Landcruiser FJ 40. Dat was langgeleden dat ik die van dichtbij gezien had. Over hobbelige wegen en steile klimmen gingen we richting uitzichtplateau, onze eerste halte van vandaag. Onze chauffeur zat honderduit te vertellen en zo schoot de reis aardig op. Af en toe zagen we tussen de bomen lichtjes in de diepte. We hadden het vermoeden dat we aardig hoog zaten. Een blik op de hoogtemeter zei mij dat we op ruim 2000 m zaten en we gingen nog steeds omhoog. De eerste strepen licht werden zichtbaar aan de hemel en wederom bekroop ons het gevoel dat we het niet gingen halen. 

Uiteindelijk kwamen we op een grote, met as bedekte vlakte uit. Althans dat vermoedden we, want het was schemerig en wegens de laaghangende bewolking waar we op dat moment doorheen reden, zagen we geen hand voor ogen. De chauffeur die deze rit elke dag maakt, kende de weg op z'n duimpje en kon de eindbestemming blindelings vinden. Hij oriënteerde zich op de jeep-sporen in het zand, die verlicht werden door de koplampen.

We stopten, we stapten uit en werden een pad opgestuurd richting uitzichtpunt. 
Wat een uitzicht! Een streep roze, oranje licht aan de horizon gaf aan dat de zon ging opkomen. We waren dus mooi op tijd! Langzaam werd het steeds lichter en werd ons duidelijk wat we te zien gingen krijgen. We kregen een prachtig zicht op de Tengger-caldera, de oude kraterrand van de oorspronkelijke vulkaan, met een diameter van 20 kilometer!  In deze caldera ligt de Tengger zandvlakte, eigenlijk is het vulkaanas, met in de verte de Semeru, de hoogste berg van Java, dichter naar ons toe de Bromo, met stoomwolk en op de voorgrond de Batok. Het dal is bedekt met een dikke laag mist, waardoor het lijkt alsof de vulkanen als eilanden in de oceaan liggen.

Met de opkomende zon veranderen de kleuren om ons heen. Inderdaad een betoverend schouwspel, wat je gezien moet hebben. Vele foto's werden er gemaakt, te horen aan het geklik om ons heen. We besluiten naar een iets lager gelegen uitzichtpunt te lopen. Hier wacht ons een nog mooier beeld! We kunnen nu ook verder naar rechts kijken. Echt prachtig! We raken niet uitgekeken. Steeds zie je weer nieuwe dingen. Langzaamaan verdwijnt de dikke mistlaag en krijgen we zicht op de Tenggervlakte onder ons. Magnifiek, daar gaan we straks doorheen met de jeep tot we bij de paarden komen en dan het laatste stuk, de trap naar de kraterrand.

Bij de uitzichtpunten zijn tafels met allerhande spullen te koop. Hier kopen we een paar bananen, we hadden immers nog geen ontbijt gehad en het was 06.00 uur. We lopen terug naar de jeep en rijden nog een stukje tot een volgend uitzichtpunt. Hier kun je nog een stuk klimmen, dus besluit Trudy naar boven te gaan en nog wat foto's te maken. Ook daar was het uitzicht adembenemend, getuige de foto's.

We stappen weer in en rijden naar de zandvlakte tot we bij de paarden aankomen. Eerst nog even toiletteren en dan maar eens op het paard klimmen. Voor mij was dat al weer even geleden, voor Trudy de eerste keer! Blijft toch altijd weer spannend! Maar we weten de trap naar boven te bereiken zonder dat we van ons paard vallen. Nu scheelt het wel dat de begeleiders, op hun teenslippers, de hele route naast de paarden blijven lopen. Je hoeft dus niet bang te zijn dat zo'n paard plotseling in wilde galop over de vlakte begint te rennen. Vooral het laatste stukje tot de trap is een hachelijke onderneming. Door de regenval van de laatste dagen zijn er diepe geulen uitgesleten, waardoor de paarden van de ene rand naar de andere stappen. Hierdoor beweegt zo'n paard soms in een onvoorspelbare richting. We waren blij dat we bij de trap waren! 

Maar ja, nu nog naar boven! 255 treden!  Nou ja, treden... Bedekt met een dikke laag vulkaanas is er nauwelijks sprake van treden. Hoe dichter je bij de kraterrand komt, hoe moeilijker de klim. Ondertussen komen er al weer mensen terug naar beneden. Gelukkig is de trap door een muurtje in tweeën gedeeld,  waardoor de opgaande stroom van de neerwaartse wordt gescheiden. Vooral bovenaan moet je goed uitkijken en opletten waar je je voeten neerzet. Staande op de rand kijk je in de diepte, waar de stoom naar buiten komt. De stank van zwavel valt mee, tot de wind draait! Het slaat gelijk op je keel. Na het maken van de foto's werd de zwaveldamp zo heftig, dat we besloten terug te gaan naar beneden. Onze paardjes stonden er nog. Volgens onze chauffeur was dat niet altijd vanzelfsprekend... We moesten ook pas betalen als we terug waren bij de jeep. Bij de terugrit te paard maak je een stijle afdaling. Hierbij moet je je schrap zetten om te voorkomen dat je via de voorkant van het paard af duikelt. Eenmaal terug op de vlakte gaat het prima. Een van de begeleiders vraagt op hij wat foto's van ons moet maken terwijl we op het paard zitten. Ja, natuurlijk! Wat een belevenis. Terug bij de jeep hebben we daar nog even een fotomomentje met onze chauffeur. En dan gaan we terug, richting Dayat, die waarschijnlijk heeft liggen slapen in de auto. Na een uurtje hobbelen in de jeep komen we aan in het dorpje waar we zijn vertrokken. Dayat staat al op de uitkijk en begint enthousiast te zwaaien als hij ons ziet.

We nemen afscheid van jeep en chauffeur en stappen weer in ons vertrouwde vervoersmiddel. We rijden de berg af naar beneden, richting Kalibaru, onze volgende overnachting. Eigenlijk zijn we niet moe, alleen een beetje hangerig. Af en toe dommel je even weg tot de volgende hobbel in de weg daar een abrupt eind aan maakt.

We komen door een dorpje waar op dat moment de traditionele markt plaatsvindt. Altijd weer een kleurrijk tafereel, dus vragen we Dayat te stoppen om wat foto's te maken en snoepjes uit te delen aan de kinderen. Niet alleen de kinderen laten zich verwennen, ook de ouderen houden hun hand op. Hele verhalen steken ze af tegen ons, waar we natuurlijk niets van verstaan. Maar de lachende gezichten spreken boekdelen. We besluiten hier een kopie kopie te nemen. Die is echter zo heet! De locals laten zien dat je de koffie op het schoteltje doet en zo naar binnen slobbert. Weer wat geleerd!

En verder gaan we weer. Op een bepaald moment zien we een bus aan de kant van de weg. Toeristen (Nederlanders!) zijn uitgestapt om foto's te maken van een stel karbouwen die bij een riviertje staan te grazen. Daar willen wij ook foto's van, dus Dayat in z'n achteruit en wij naar de karbouwen. Wat een mooie dieren. Ze worden zichtbaar goed verzorgd. Er loopt ook een kalf bij, heel aandoenlijk. 

En weer verder. Op naar de brunch. Het was rond 12.30 en buiten een paar bananen hadden we nog niets gegeten. Dus Dayat aangegeven via "makan" dat we wilden eten. Zo stopten we bij een warung waarvan de familie volgens ons maar zelden toeristen zag. Uiteraard wilden ze allemaal met ons op de foto, maar omdat het regende viel dat niet mee. Maar, het is gelukt! Iedereen blij en wij een heerlijke gado-gado gegeten. We konden er weer even tegen. We moesten nog een stukje tot aan Kalibaru!

Door de regen rijdend, waarbij we weer enkele malen door snelstromende bergbeken moesten waden, kwamen we bij Kalibaru Cottages aan. Het zag er mooi uit, dus snel inchecken en kijken hoe onze cottage eruit ziet. Het werd nog een hele wandeling, maar we hebben het gevonden. Na de spullen neergezet te hebben, zijn we even op ons privé terras gaan zitten. Het was ondertussen weer gaan regenen, dus wilden we even wachten tot het droog werd. Normaal duurt dat hier niet lang... Maar ja, wat is normaal? 

Toen de laatste druppels waren gevallen, liepen we richting receptie. Even de WiFi-code vragen. We waren even in de lobby gaan zitten. Gelijk als je online komt, meldt Facebook dat er nieuwe berichten zijn. En daar stond een foto tussen van Ridwan, als bedoeïenen hoofdman verkleed, samen met 2 toeristen. Hij was dus gelijktijdig met ons op de Bromo, maar we hebben hem niet gezien!  Net toen we wilden reageren op z'n foto kwam hij naar ons toelopen! Ze zaten in hetzelfde hotel. We hebben nog even gezellig met hem zitten kletsen. Hij zou ook het een en ander aan Dayat uitleggen. Wel prettig zo'n tolk!

Omdat we allebei best wel moe waren zijn we terug gegaan naar onze kamer. Toen ons oor het kussen voelde, waren we vertrokken. De wekker staat op 07.30 want we gaan morgen richting Banyuwangi.

Foto’s